ontlading en afrekening

Gepubliceerd op 5 mei 2022 om 08:15

Honger of niet, de bevrijding van vijf jaar Duitse bezetting en terreur werd spontaan gevierd in de straten, lanen en pleinen van de wijk. Buren sloegen de handen ineen, oud leden van straatcomités zochten elkaar op en met alle middelen die voorhanden waren werd geprobeerd er iets van te maken. Op 12 mei, slechts vier dagen na de intocht van de Canadese bevrijders, werd er feestgevierd en stilgestaan bij de schuilkelder aan het Willebrordusplein, die in razend tempo was omgetoverd tot een tijdelijk bevrijdingsmonument. Voor de kinderen waren er in de daaropvolgende dagen en weken overal in de wijk activiteiten met spelletjes. In de Lisstraat en St. Agathastraat werden lange rijen tafels midden op straat gedekt, waar bewoners samenkwamen voor een feestmaal. Met de hulp van Van der Meer & Schoep werd alle buurtvrouwen, namens de mannen, een bevrijdingsbanket aangeboden. Een uitgebreid programma met activiteiten, waaronder een gekostumeerd voetbaltoernooi, spelletjes, poppenkast, en sportwedstrijden voor kinderen (bij inschrijving een gratis sinaasappel!), en een dansavond voor volwassenen, werd georganiseerd door een gezamenlijk feestcomité op het grasveld bij de Tak van Poortvlietstraat. De zon en regen speelden die dag hun eigen spel, en veel van de met waterverf beschilderde decoraties, haastig in elkaar geknutseld, waren niet bestand tegen de buien. Maar de regen kon de vreugde van het feest niet temperen.

 

Mei 1945 - feestelijkheden aan het Willebrordusplein, de Lisstraat, st. Agathastraat en de Schiebroeksestraat

 

Tot in augustus zouden er feesten plaats blijven vinden, met als hoogtepunt het nationale bevrijdingsfeest op 31 juli met daaraan voorafgaand een moment van herdenking voor de gevallen oorlogsslachtoffers en een feest in de Kuip voor 60.000 scholieren. De 31ste juli startte met kerkdiensten, waarna vanaf 11:30 in de wijken de kinderfeesten begonnen. Later die dag waren er verschillende plechtigheden, waaronder een moment waarbij alle tijdens de bezetting ondergedoken bewoners en teruggekeerde verplicht in Duitsland tewerkgestelden speciale aandacht kregen. Niet alle tewerkgestelden voelden zich daar gelukkig mee. Officieel werden ze verwelkomd, maar in de dagelijkse omgang na hun terugkeer waren ze vaak op onbegrip gestuit. 
Gerard uit de Schiebroeksetraat, die eerst door zijn eigen werkgever was aangewezen om verplicht in Duitsland te gaan werken en later, na zijn terugkeer in Nederland, opnieuw tijdens de grote razzia van 10 en 11 november 1944 naar Duitsland werd weggevoerd, herinnert zich zijn thuiskomst als verwarrend en teleurstellend: ‘Wij, de teruggekeerden, waren eveneens slachtoffers van een barbaars regime, maar als je over die tijd in Duitsland wilde vertellen kwam steevast de opmerking, “wat denk je dat wij hier meegemaakt hebben?” De vaste vraag was ook steeds “Kon je niet onderduiken?” Domme mensen, die domme vragen stelden. Vragen gesteld door mensen die zogenaamd in verzet waren geweest, omdat ze weleens naar de BBC en Radio Oranje hadden geluisterd. Of weleens een pamflet hadden doorgegeven. Ja, er waren veel “verzetsstrijders” na de bevrijding...’

 

Juli 1945 - een herinneringslied en oorkonde voor onderduikers en weggevoerden

 

Er hing een duidelijke, zwart-witte "goed en fout"-mentaliteit in de lucht. Nog voordat de Canadezen hun intrede in Rotterdam hadden gedaan, begonnen de afrekeningen. "Bijltjesdag" brak aan, waarbij veel Nederlanders, overtuigd van hun eigen moraliteit, het recht opeisten om anderen te straffen die zij als "fout" beschouwden. Vrouwen en meisjes, van wie men wist of vermoedde dat ze relaties hadden aangeknoopt met Duitse soldaten, werden publiekelijk vernederd door hun hoofd kaal te scheren. NSB'ers en vermeende landverraders kregen klappen, werden opgesloten en aan de schandpaal genageld. De Binnenlandse Strijdkrachten speelden hierin een actieve rol. Op 7 mei begonnen zij met de arrestatie van hooggeplaatste gemeentefunctionarissen: de NSB-burgemeester Muller en de hoofdcommissaris van politie werden gearresteerd, en hun plaatsen werden ingenomen door burgemeester Oud en een nieuwe, "goede" commissaris. Dit markeerde het begin van een reeks zuiveringsacties binnen alle gemeentelijke instanties, waaronder het Bergwegziekenhuis. Daar moest de zittende NSB-directeur onmiddellijk plaatsmaken voor zijn voorganger, dr. Hekman. Een barak van hetzelfde ziekenhuis, waar voorheen Duitse artsen en Duitsgezind personeel verbleven, werd, bij gebrek aan ruimte in de gevangenis, ingericht als interneringsplaats voor gearresteerde NSB'ers.

 

Kort na de bevrijding volgde een economische zuivering. De Nederlandse economie lag in puin; het land was geplunderd, de Duitse bezetters hadden onbeperkt waardepapier bijgedrukt, en veel geld was terechtgekomen bij zwarthandelaren die woekerwinsten hadden gemaakt. De nieuw aangestelde minister van Financiën, Lieftinck, greep in door alle biljetten van 100 gulden ongeldig te verklaren als betaalmiddel. Vervolgens werden alle banktegoeden bevroren en kreeg iedere Nederlander 10 gulden – het beroemde "Tientje van Lieftinck" – om de periode te overbruggen waarin alle overige bankbiljetten en oude munten moesten worden ingeleverd en omgeruild. Toegang tot de bevroren banktegoeden werd alleen verleend als men kon aantonen dat het geld op rechtmatige wijze was verkregen.


De “fouten” werden aangepakt. De "goeden” waren de overwinnaars uit de strijd tegen alle vijandelijkheden. In de herinneringsboekjes die nog in hetzelfde jaar en kort daarna verschijnen is er veel aandacht voor de heldendaden van het verzet. Vaak geschreven door verzetsleden zelf of door personen die daar direct aan verbonden waren. Hoewel er ontzettend veel goed werk gedaan is en er grote opofferingen door ze gemaakt zijn tijdens de bezetting, missen de uitgaven nog de nodige afstand en objectiviteit. Daarnaast was er sprake van een zekere teleurstelling onder deze groep. Het gewapend verzet had, georganiseerd als Binnenlandse Strijdkrachten, een grotere rol willen spelen bij de bevrijding van Nederland, maar zou nooit iets van militair gezag krijgen. Dit gezag werd direct van de Duitse bezetters overgenomen door de Geallieerden. Ook de ontwapening van de Duitsers werd door de Geallieerden uitgevoerd. De BS kregen slechts een ondersteunende rol toebedeeld in de afwikkeling na de bevrijding.

 
Er was afstand, tijd en heling nodig om genuanceerder op de periode van de bezetting terug te kunnen blikken. Tewerkgestelden waren geen lafaards of collaborateurs, kinderen van NSB'ers, die met erfzonde werden belast, hadden niets misdaan, en veel Nederlanders die zichzelf als "goed" bestempelden, hadden nauwelijks geprotesteerd tegen de uitsluiting en deportatie van hun Joodse buurtgenoten. Ook binnen het verzet waren er personen die hun morele kompas waren verloren en ronduit criminele acties hadden uitgevoerd. Zelfs na de bevrijding vonden er nog liquidaties plaats die puur uit wraak werden gepleegd. Onderling werd daar lang over gezwegen. Verzetsman Piet Sijpesteyn uit de Bergselaan zou later nog voor de rechter verschijnen op verdenking van geldverduistering. Na de bevrijding had Sijpesteyn, als hoofd van het Centraal Voorzieningen Bureau en vanuit zijn eerdere rol binnen de katholieke tak van de LO, beschikking over grote geldbedragen die hij wilde inzetten voor ondersteuning aan familieleden van gesneuvelde verzetsleden. Op slinkse wijze was het hem gelukt om tijdens het geldzuiveringsproces ruim 100.000 gulden voor zichzelf en een medeplichtige verzetsman wit te wassen en de volledige boekhouding van de CVB en LO te verbranden. Het grote respect dat de rechter tijdens het proces nog voor Sijpesteyn had vanwege zijn waardevolle werk tijdens de bezettingsjaren, verspeelde de oud-verzetsman door in zijn verdediging om de hete brij heen te draaien. Sijpesteyn viel van zijn voetstuk en kreeg zes maanden voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, samen met een terugbetalingsverplichting van 26.000 gulden van het verduisterde bedrag. De rest van het geld was al verdwenen, grotendeels uitgegeven aan bontjassen, auto's en andere luxeartikelen die voor velen onbereikbaar waren.  

 

Over één oud-wijkbewoner bestond geen enkele twijfel dat hij "fout” was: Anton van der Waals. Na de gefingeerde aanslag op zijn leven in de zomer van 1943 in de Zestienhovenstraat bleef er twijfel bestaan of hij daadwerkelijk omgekomen was. In Rotterdam werd hij niet meer gesignaleerd, maar er waren sterke aanwijzingen dat hij onder een nieuwe alias in de omgeving van Loosdrecht opnieuw was begonnen en na de bevrijding zich ergens in Duitsland zou bevinden. Maar waar was hij?
De broers en vader van Anton werden na de bevrijding als eerste aan de tand gevoeld en langdurig vastgehouden voor verhoor. Bijna twee jaar lang zouden ze in hechtenis blijven. Hoewel zij hun eigen vermoedens hadden dat Anton inderdaad "fout” was geweest, hadden ze geen enkel idee waar hij zich zou kunnen ophouden. Er zou een speciale onderzoekscommissie aan te pas komen, met in dat team één van zijn eerste slachtoffers van misleiding, directeur Ary Pieter van der Meer van Van der Meer & Schoep (die Anton met zijn uitvinding van een zuinige verbrandingsmotor in contact gebracht had met een aantal verzetsleden, lees hier meer), die Anton uiteindelijk op het spoor komt.
Anton bleek inderdaad in Loosdrecht onder een nieuwe naam, Hendrik Jan van Veen, voor de Sicherheitsdienst zijn werkzaamheden te hebben hervat. In Loosdrecht was hij ook opnieuw getrouwd, nu met Corrie den Held, met wie hij na Dolle Dinsdag in de richting van het noorden van het land was vertrokken. Toen de bevrijding naderde, besloot Anton zijn diensten in het geheim aan te bieden aan de Canadese Field Security, die hem vervolgens overdroeg aan de Engelse contraspionagedienst. Daar ontdekte men zijn verleden als SD-agent, wat hem bij uitstek geschikt maakte om in Berlijn te infiltreren op zoek naar eventuele resterende nazi-netwerken. Zo belandde Anton, nu als Engelse spion, samen met Corrie in Berlijn. Corrie leefde in grote onzekerheid, vaak alleen, en was zich niet ten volle bewust van Antons misdadige verleden. Dankzij contacten tussen de Engelse en Nederlandse opsporingsdiensten werd duidelijk dat Anton zich in Berlijn bevond. Terwijl er onderhandeld werd over zijn uitlevering, reisde Ary Pieter van der Meer naar Berlijn om Corrie den Held op te zoeken. In ruil voor haar vrijspraak werd haar gevraagd te getuigen tegen haar man.
Begin 1947 arriveerde Anton, nu als gevangene, in Nederland. Corrie kwam na een aantal verhoren vrij.

 

Het proces tegen Anton van der Waals trok veel aandacht in de jaren na zijn arrestatie. De rechtszaak bracht aan het licht dat er meer dan genoeg bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de arrestatie van 83 verzetsmensen, van wie er minstens 34 waren geëxecuteerd. Anton ontkende veel van zijn daden niet, maar beweerde tijdens zijn verhoren en het proces steevast dat hij in opdracht werkte van een onvindbare uit Engeland afkomstige spion, een zekere Emile Verhagen, die hem had laten infiltreren bij de Sicherheitsdienst. Het was een zoveelste verzinsel die hij op geen enkele manier overtuigend kon bewijzen.
Anton kreeg als uitspraak een veroordeling tot de doodstraf tegen zich te horen. Pas op de avond voorafgaand aan zijn executie bekende hij de werkelijke toedracht van zijn misdaden aan een dominee die hem op zijn verzoek bezocht in zijn cel. ‘Ik wil u zeggen dat ik een heel slecht mens ben geweest’, voegde hij eraan toe toen hij in de vroege ochtend van 26 januari 1950 op de Waalsdorpervlakte naar het vuurpeloton werd geleid.
  

Anton’s zus had tot het bittere eind in zijn onschuld geloofd. Zijn vader en broers, die aanvankelijk sterke vermoedens hadden dat er veel niet in de haak was, hadden hem tijdens het proces toch het voordeel van de twijfel gegeven. Anton’s moeder maakte deze beproeving niet meer mee. Ruim vier jaar voor zijn executie, in de periode waarin haar man en Anton's broers langdurig werden vastgehouden voor verhoor, kon ze het isolement en de schande na alle beschuldigingen in haar omgeving niet langer verdragen. Op de avond van 7 december 1945, in haar huis aan de Delfgaauwstraat, draaide ze de gaskraan open en bad om een snelle verlossing uit haar lijden. Haar gebed werd snel verhoord.

 

 

Reactie plaatsen

Reacties

Peter
3 jaar geleden

Mooi verhaal weer. De oorlog komt dichtbij als het zich om de hoek afspeelt.

Marianne
2 jaar geleden

Bedankt voor het uitgebreide verhaal over (de buurt rondom) het Lisplein. Allebei mijn ouders (en grootouders) woonden daar in die jaren. De verhalen over de oorlog heb ik wel een beetje meegekregen, maar veel is toch nieuw voor mij. En ik kan het ze niet meer vragen…