Bepaald prettige herinneringen had Anton niet aan de H. Bavinckschool. In zijn lagere schooljaren die hij aan de Berkelselaan had doorgebracht voelde hij zich er vaak alleen. Zijn klasgenoten vonden hem een geniepig mannetje. Daarom hij was ze steeds meer gaan vermijden, bang om gepest te worden en voor bange verklikker te worden uitgemaakt. Veel liever speelde hij thuis met zijn meccanodoos. Thuis was Anton geliefd. Z'n ouders hadden er helemaal niet meer op gerekend dat ze na jaren toch nog een vijfde kind mochten verwelkomen in het gezin. Een godsgeschenk vonden ze het. Zijn herinneringen aan hun huis in de Delfgaauwstraat waren wat dat betreft een stuk positiever. Zijn vader, een eenvoudige, maar hardwerkende huisschilder kon nog wel eens boos tegen hem uitvallen en had dan losse handjes, maar zijn moeder was altijd lief en zorgzaam. Ook z'n oudere broers en met name zijn dertien jaar oudere zus ontfermden zich met zorg en liefde over hem.
In het gereformeerde gezin van der Waals was Anton het wonderkind. Althans, zo beschouwden ze hem. Zijn handigheid met meccano en later, toen hij opgroeide met het prutsen aan radiotoestellen en motorfietsen moest wel iets van een slimme geest in zich dragen die voorbestemd was om ooit iets belangrijks te gaan doen, hoewel dat er in zijn tijd op de ambachtsschool helemaal niet uitkwam. Daar moest hij de opleiding zelfs verlaten omdat zijn schoolprestaties te lang onder de maat bleven. Zodoende was hij zijn vader, die al wat op leeftijd begon te raken en vaak wat ziekelijk was, maar gaan assisteren bij zijn schildersklussen. Door de crisis lag het werk alleen niet altijd voor het oprapen. Zijn moeder kon voor het gezin met het naaiwerk dat ze deed nog een klein beetje bijverdienen, maar een vetpot was het nooit. Anton moest af en toe noodgedwongen voor steun aankloppen.
Het was rond de tijd, in 1934, toen Anton Francien leerde kennen. Hij herinnerde hun eerste ontmoeting nog bij het poortje naar het scholencomplex achter de Delfgaauwstraat. Francien ging in op zijn avances en al vrij kort daarna waren ze getrouwd. Anton's ouders waren bereid de onderste etage van het ouderlijk huis in de Delfgaauwstraat aan Francien en hem te verhuren.
Francien stopte met werken, zoals de traditie voorschreef en schikte zich in haar rol als volgzame gereformeerde huisvrouw. Anton's handigheid met het repareren van radiotoestellen en motorfietsen, wat hij clandistien tegen betaling was gaan doen om tegelijk van de steun te kunnen blijven trekken bracht geld in het laatje. Dat hij op deze manier aan geld kwam vertelde hij Francien niet. Ook niet hoe hij door zijn reparatieklussen met wat personen van de NSB in aanraking was gekomen. Anton had nooit iets gehad met politiek, naar de kerk gingen ze omdat het hem weinig interesseerde ook niet vaak meer en - je zou het opportunisme kunnen noemen - wat klussen voor de NSB uitvoeren stelde hem steeds een aardige beloning in het vooruitzicht.
Dat bracht hem nog wel eens in de problemen. Iets uitvoeren voor de NSB was niet zonder risico en een paar keer had hij het met een flink pak slaag van anti-NSBers moeten bekopen. Als hij dan weer eens bont en blauw thuis bij Francien aankwam en zij heel bezorgd vroeg wat hem was overkomen zweeg hij. Dan wilde hij alleen getroost worden.
Na een zoveelste knokpartij was Anton een keer dermate toegetakeld dat Francien het niet langer meer kon aanzien. Huilend was ze naar zijn vader op de bovenetage gegaan. Anton's vader Gerard ergerde zich al langere tijd aan het gedrag van zijn zoon en had hem vermanend toegesproken met de vraag waar hij nou eigenlijk mee bezig was. ‘Ze moeten me gewoon hebben', was het enige dat hij erover wilde loslaten. Enkele dagen later besloot hij dat het beter was om te verhuizen om zijn ouders niet verder met zijn problemen op te zadelen. Met Francien verhuisde hij de wijk uit. Hij zou er nog vaak terugkomen, maar niet meer als bewoner.
Francien zou hem niet lang na de verhuizing verlaten. Ze vertrouwde het niet dat hij soms met een behoorlijk groot geldbedrag thuiskwam en had daarover met haar zus gesproken. Haar zus had Anton, om uit te vinden wat hij deed, een keer in het geheim naar een klus gevolgd en had gezien met wie hij zich had ingelaten. 'Het is foute boel. Anton doet iets met de NSB’, vertelde ze Francien. Overstuur van deze onthulling en beseffend dat een nette gereformeerde vrouw zich niet kon inlaten met iemand die heult met de NSB had ze nog voor dat Anton thuis was gekomen haar spullen gepakt en was ze met haar zus mee naar haar huis in Voorburg gegaan. Het briefje dat ze had achtergelaten voor Anton was duidelijk. Ze wilde van hem scheiden. Hij stemde vlot in. Om er vanaf te zijn.
Heel lang alleen bleef hij niet, maar de huwelijken volgden elkaar in rap tempo op. Ook het tweede huwelijk barstte binnen een jaar door een vertrouwenscrisis en het derde huwelijk was al wankel vanaf het begin, omdat Anton zijn eerdere huwelijken en het feit dat uit het tweede huwelijk een zoon was voortgekomen verzweeg. Wel was het hem warempel gelukt een echte baan als elektromonteur te bemachtigen, wat hem overigens niet had afgehouden van klusjes uit te voeren voor de NSB of in opdracht van crimineel ingestelde types.
In opdracht van het bedrijf waar hij voor werkte kwam hij zo nu en dan bij scheepvaartbedrijven voor onderhoud aan machines in de havens terecht. Daar hoorde hij verhalen over spionage en leerde hij zich in het Engels en Duits verstaanbaar te maken. Het leerde hem ook om zich nog handiger tussen verschillende milieus te bewegen. Zo groeide zijn reputatie als sluwe en handige ritselaar. Ook al vertrouwden mensen hem nooit helemaal voor de volle honderd procent, hij wist ze altijd wel voor zich te winnen en zich er met smoesjes handig uit te praten als er twijfel was.
Anton van der Waals
De Duitse inval en het bombardement op Rotterdam was voor hem als een geschenk gekomen. Anton had uit alle chaos en plunderingen uit het gebombardeerde centrum zijn hand weten te leggen op twee uitvindingen op papier, waarvan de herkomst niet meer te achterhalen was. De ene uitvinding had betrekking op radiosignalen, de tweede op een zuiniger type verbrandingsmotor. Het idee dat hij erkend zou kunnen worden als uitvinder wakkerde zijn gevoel om belangrijk gevonden te worden aan. Als wonderkind was hij daartoe toch voorbestemd, moet hij gedacht hebben. En sowieso was er geld aan te verdienen.
Voor de radiosignalen-uitvinding, een ingewikkeld systeem om gecodeerd berichten te versturen door een boodschap in stukjes over verschillende frequenties te verzenden liepen zijn eerste contacten niet warm. Zowel het Nederlandse octrooibureau als de NSB en de Duitse marine, waar hij in brieven mee correspondeerde zagen er geen meerwaarde in. De tweede uitvinding, een verbeterde techniek waardoor verbrandingsmotoren minder brandstof zouden verbruiken trok meer de belangstelling. Zo was het Anton gelukt om in december 1940 op het hoofdkantoor van Van der Meer & Schoep aan het Willebrordusplein, waar hij als elektromonteur al vaker voor onderhoud aan de machines over de vloer was gekomen in gesprek te komen met directeur Arij Pieter van der Meer. In het kantoor van het bakkersbedrijf, waar iedereen die er zat er met hard werken was opgeklommen was Arij Pieter van der Meer de enige die gestudeerd had. Door zijn achtergrond in techniek die hij tijdens zijn studie in Delft had opgedaan vond hij in Anton een interessante gesprekspartner met wie hij over moderne techniek kon praten. Eerder had hij hem wel eens zijn kapotte radiotoestel laten repareren en ook dat was vakkundig door Anton hersteld.
Anton vertelt Arij Pieter van der Meer over de uitvinding en fantaseert daarbij dat hij bij de octrooiaanvraag onverwachts door de Duisters was benaderd, en toen bewust en niet werkend model had vervaardigd om ze om de tuin te leiden. Dit verhaal wekt de interesse van de directeur. Natuurlijk begreep Anton dat een zuinige verbrandingsmotor Duitse of geallieerde vliegtuigen een grotere actieradius zou kunnen geven, wat een groot tactisch voordeel zou kunnen opleveren. Anton zou de uitvinding daarom liever naar Engeland willen smokkelen, maar daar heeft hij geld en contacten voor nodig. Arij Pieter van der Meer, zeer vaderlandslievend en met wat contacten in het nog ongeorganiseerde verzet wil Anton wel helpen, maar om eerst zeker te weten of de uitvinding doet wat het belooft geeft hij Anton eerst 500 gulden voor het vervaardigen van een houten proefmodel.
Anton's vader maakt zich intussen steeds meer zorgen over het gedrag van zijn zoon. Hij verneemt dat hij bijna niet meer op zijn werk verschijnt en vermoedelijk clandistien allerlei klussen opknapt voor de NSB. Anton lijkt in ieder geval geen gebrek aan inkomsten te hebben. Als hij zijn zoon daarmee confronteert speelt Anton de vermoorde onschuld. Het is juist andersom, beweert Anton en hij vertelt zijn vader over het uitstekende contact met Arij Pieter van der Meer en het plan om een belangrijke uitvinding naar Engeland te krijgen.
Toch vertrouwt zijn vader het niet en omdat hij weet dat Arij Pieter van der Meer een goed vaderlandslievend mens is, maar illegaal aan benzine komt en daarmee gevaar loopt, besluit hij hem te waarschuwen voor zijn zoon. De directeur van de bakkerij wimpelt het af. Anton kan zich soms wel eens groter voordoen dan hij is, maar gevaarlijk is hij niet, vindt hij.
Het houten proefmodel van de verbrandingsmotor is niet veel later zodanig gereed dat het beoordeeld kan worden. Arij Pieter van der Meer laat regelen dat Anton zijn verhaal kan gaan toelichten aan een aantal personen die hem wellicht verder kunnen helpen. Allemaal hebben ze een link met de illegaliteit. Anton nodigt deze personen bij hem thuis uit en die middag verlopen de gesprekken uitstekend. Ook nu weet Anton weer gemakkelijk het vertrouwen van zijn gasten te winnen en het duurt niet lang voordat er gevoelige informatie over verzetsactiviteiten gedeeld wordt en er namen worden uitgewisseld.
In de dagen na deze ontmoeting verdwijnen er ineens personen uit het verzet. De Sicherheidsdienst lijkt uit het niets belastende informatie te hebben over verzetsactiviteiten en arresteert in korte tijd een aantal betrokken personen. Het nieuws over deze succesvolle arrestatiegolf bereikt ook het hoofd van de SD, Joseph Schreieder in Den Haag. Het interesseert hem zeer hoe al deze informatie is ingewonnen. Het verhaal laat zich gemakkelijk raden. Een zekere Anton van der Waals heeft de plaatselijke afdeling in Rotterdam getipt. Dat deed hij wel vaker, hoort Schreieder. En zo ontstaat het contact tussen die twee.
Schreieder is in het gesprek met Anton onder de indruk van de manier waarop hij schijnbaar gemakkelijk het vertrouwen van vreemden weet te winnen en de manier waarop hij zich handig binnen organisaties weet te manoeuvreren. Schreieder beseft dat het ook voor zijn eigen carrière goed van pas komt als hij Anton zijn persoonlijke V-mann (vertrouwensman) maakt. Exclusief verkregen informatie doet het altijd goed binnen SD-kringen. Hij neemt een logisch besluit. Anton van der Waals, het vroeger al geniepige mannetje uit de Delfgaauwstraat, gaat vanaf dat moment in het geheim, rapporterend aan hem en tegen betaling infiltreren in verzetsorganisaties. Anton voelt zich belangrijk worden. Precies zoals het was voorbestemd.
Reactie plaatsen
Reacties