Op een afstandje zien de bewoners van de Bergsingel hoe in de late ochtend van 24 oktober 1944 de woning op 104a door onbekende mannen, vermoedelijk van de Sicherheitsdienst, opzettelijk in brand wordt gestoken. Er is niemand in het huis aanwezig. De bewoners, de familie Esmeijer, zijn al een tijdje niet meer gesignaleerd, maar de inboedel die aan het vuur ten prooi valt staat er nog bij alsof op ieder moment het gezin zou kunnen terugkomen van een vakantie. Geert Esmeijer, de vader van het gezin en wiskundeleraar van de Christelijke Ambachtsschool verderop schuin tegenover de woning aan de Bergsingel, lag al een tijdje gewond in het Coolsingelziekenhuis werd gefluisterd. Waar de rest van het gezin was leek een zorgvuldig bewaard geheim te zijn.
Hoewel de brandweer al ter plaatse is mag er niet worden geblust. Pas als de brandstichters een signaal geven, en dat volgt als de brand eerst fel om zich heen geslagen heeft, mag aan het bluswerk begonnen worden. Van de inboedel is niets meer te redden. De woning zelf is voorlopig onbewoonbaar.
De familie Esmeijer is slachtoffer geworden van een zoveelste wraakactie van de Duitse bezetters. De Sicherheitsdienst was al maanden tevergeefs op zoek naar zoon Samuel, alias "Paul”, volgens hun inlichtingen één van de kopstukken van de LKP in Rotterdam. Een eerder afgenomen verhoor met de familie had niets opgeleverd. Samuel was niet onder hen en hij bleek niet gevoelig te zijn voor het feit dat zijn broer, zus, zwager en beide ouders tijdens dit verhoor een week opgesloten hadden gezeten.
Tot grote frustratie van de Sicherheitsdienst was de LKP onverstoord doorgegaan met het plegen van kraken en overvallen. De maat was vol toen op 15 juli een Duitsgezinde ambtenaar van de afdeling Bevolking door een knokploeg werd geliquideerd. Besloten werd om over te gaan tot een zogenaamde "Silbertanne" actie, een represaillemaatregel in de vorm van een vergelding. Het doelwit was vader Geert Esmeijer. Dit zou Samuel moeten afschrikken.
Twee dagen later, laat in de avond van 17 juli waren vier in burger geklede mannen die hadden verklaard van de politie te zijn de woning van de familie Esmeijer aan de Bergsingel binnengedrongen. Vader Geert moest zich direct aankleden en meegaan, maar niet voordat de mannen eerst zijn persoonsbewijs en portefeuille hadden afgenomen. In een auto werd Esmeijer naar de Stationsweg gereden, waar hij moest uitstappen en achter het voertuig moest gaan staan. Daar werd hij van dichtbij neergeschoten en achtergelaten.
Een uur later werd Geert Esmeijer nog levend, maar zwaargewond door nachtwakers van het station gevonden. Nadat hij met een ambulance naar het Coolsingelziekenhuis was vervoerd werd duidelijk dat hij in het hoofd geschoten was en een oog zou moeten missen. De SD had de ziekenhuisdirectie intussen al aangekondigd dat de gewonde Esmeijer zou worden verhoord zodra hij daartoe in staat was.
Op 6 oktober had Samuel samen met twee knokploegleden en een koerierster die zich als verpleegster had vermomd de kans gezien om zijn gewonde vader uit het ziekenhuis te ontvoeren. Met succes wist hij zijn vader en zijn familie onder te brengen bij een onderduikadres. Thuis aan de Bergsingel zou het niet veilig meer zijn, en dat bleek, gezien de opzettelijke brandstichting in de ochtend van 24 oktober.
De Bergsingel, voorjaar 1944, met aan dit deel de woning van de familie Esmeijer op nr 104a
Toch heeft Samuel die ochtend van de brand geen tijd om zich daar druk over te maken. Nu zijn familie veilig is, vragen twee recente incidenten die nog ernstiger van aard zijn z'n volle aandacht. Dat uitgerekend die ochtend de woning van de familie in de brand gestoken werd had een verband met een door verraad mislukte actie, niet ver buiten de wijk in de omgeving van de Statentunnel. Eerder die ochtend waren vier knokploegleden daarbij het slachtoffer geworden, waarvan er één het niet had overleefd en een andere zwaargewond was geraakt. De twee anderen waren door de Sicherheitsdienst gearresteerd.
De mannen van de knokploeg waren in een hinderlaag gelopen als gevolg van een eerdere toenadering van drie Nederlandse SD medewerkers die wilden overlopen. Het was, nu de Duitse legers in Europa grote verliezen te lijden hadden niet de eerste keer dat Nederlandse medewerkers van de SD contact zochten met het verzet. In de hoop om toekomstige vervolging te ontlopen waren ze bereid om in ruil daarvoor het verzet van gevoelige informatie te voorzien. De drie overgelopen mannen hadden beloofd om op een afgesproken plek bij de Statentunnel een aantal documenten van de SD over te dragen aan de KP. Vroeg in de ochtend zouden ze deze bij het bureau van de Sicherheitsdienst aan de Heemraadsingel ophalen en dan in een SD-auto naar de afgesproken plek rijden. Maar die ochtend aan de Heemraadsingel bleek er verraad in het spel te zijn. De drie mannen werden ter plekke ingerekend en vrijwel direct daarna doodgeschoten. Drie Duitse SD-collega's namen hun plaats in en voerden het afgesproken plan verder uit. Aangekomen op de plek was de confrontatie met de KP uitgelopen op een vuurgevecht. Het lukte de SD om twee knokploegleden uit te schakelen en de andere twee te arresteren, maar in het vuurgevecht werd ook één van hun eigen collega's gedood. Uit wraak werd besloten om drie huizen in brand te steken van families die betrokkenheid hadden bij het verraad en de schietpartij. Twee huizen die gelieerd waren aan de SD-verraders die die ochtend warden doodgeschoten gingen in vlammen op. De woning van de familie Esmeijer aan de Bergsingel was de derde.
Samuel Esmeijer
De andere urgente kwestie waar Samuel mee geconfronteerd was speelde de dag ervoor. Hij was benaderd door pater Niek Apeldoorn, een belangrijke schakel in de katholieke tak van de Landelijke organisatie voor hulp aan Onderduikers. Onder zijn schuilnaam "Victor” was pater Apeldoorn samen met geloofsgenoot en mede-initiator Piet Sijpesteyn, alias "Grote Karel”, die aan de Bergselaan 58a woont op de hoogte van veel gedetailleerde kennis van het Rotterdamse verzet. De katholieke LO en de protestants-christelijke LO, waar Samuel met zijn knokploegen aan verbonden was waren de afgelopen tijd meer samen gaan werken in de verdeling van gestolen distributiebonnen en producten die in natura werden aangeboden aan de steeds groter in aantal wordende groep onderduikers. “Paul” (Samuel) en "Victor” kenden elkaar vanuit dit samenwerkingsverband.
Op 20 oktober was er een inval geweest in het st Franciscus gasthuis aan de Schiekade, waar in het ketelhuis van het ziekenhuis illegaal het katholieke verzetskrantje de Wacht vervaardigd en gestencild werd. Bij de inval werd de stencilmachine niet gevonden, maar bij enkele jongemannen die aanwezig waren werden er bonkaarten en wat exemplaren van de Wacht aangetroffen. Reden genoeg om de ploeg te arresteren.
Over het nieuws van de arrestatie werd iedereen binnen het katholieke verzet die het weten moest binnen de kortste keren gealarmeerd. Er was een kans dat iemand van de gearresteerden bij een verhoor zou "doorslaan”. Pater Apeldoorn werd in Den Haag op de hoogte gebracht, waar hij vanwege eerdere opsporingsacties van de SD al een tijdje met een vals persoonsbewijs ondergedoken zat. Slechts 1 koerier kende zijn adres en wat dat betreft leek hij veilig. Piet Sijpesteyn werd eveneens gealarmeerd. Sijpesteyn vertrouwde erop dat het allemaal zo'n vaart niet zou lopen en vestigde liever zijn aandacht op zijn aanstaande koperen bruiloft. Dat had hij beter niet kunnen doen. Uitgerekend de avond toen hij thuis aan de Bergselaan met familie en vrienden zijn koperen huwelijk vierde viel de Sicherheispolizei met veel machtsvertoon zijn huis binnen. Sijpesteyn werd gearresteerd.
Nu was er echt paniek. Iemand moest wel heel hardhandig bij de verhoren zijn aangepakt. Er waren er maar enkelen die het adres van Sijpesteyn kenden. En dat beloofde wat wanneer Piet Sijpesteyn zelf verhoord zou gaan worden. Met de informatie die hij heeft is de SD in staat om een aanzienlijk deel van het Rotterdamse verzet op te rollen. Dat was dan ook precies de reden waarom pater Apeldoorn contact had gezocht met Samuel. Er zijn signalen dat speciaal voor Piet Sijpesteyn, "Grote Karel” twee ervaren Gestapo-officieren uit Berlijn onderweg zijn om alles uit hem te krijgen. Sijpesteyn en de andere arrestanten die op het Haagseveer worden vastgehouden moeten zo snel mogelijk worden bevrijd. En met de twee arrestanten die er vanmorgen waren bijgekomen na in een hinderlaag gelopen te zijn werd de kwestie nog urgenter.
Terwijl de inboedel van zijn ouderlijk huis aan de Bergsingel nog nasmeult is Samuel er slechts een paar honderd meter van verwijderd. In de Christelijke Ambachtsschool aan de Gordelweg vraagt Samuel aan directeur Ofman om toestemming voor het gebruik van de bestuurskamer voor een spoedvergadering. Na Dolle Dinsdag is voorzichtigheid nog steeds geboden in de school, maar Ofman begrijpt dat het urgent is.
Via koeriersters worden tientallen KP-leden geïnformeerd om naar de school te komen, waar Samuel vervolgens iedereen kalm instructies geeft over hoe nog diezelfde avond de gearresteerde verzetsleden uit het Haagseveer bevrijd moeten gaan worden. Dankzij tips van een "goede” medewerker van de economische recherche die na een andere Silbertanne actie in het st Franciscus gasthuis was opgenomen en met hulp van een meewerkende inspecteur en de kantinebaas van het Haagseveer is het plan om verkleed als SS-officieren en een begeleidende agent om 19:00 na de wisseling van de wacht het gedeelte op de 4e en 5e verdieping waar de cellencomplexen zich bevinden binnen te dringen. De bewakers op deze verdiepingen zullen worden overmeesterd en met hun sleutels zullen de cellen te openen zijn waar de gearresteerde verzetsleden zich bevinden. Na het bevrijden van de gearresteerden kan iedereen via de kantine de dienstwoning van de kantinebaas bereiken en vanuit daar bij de gereedstaande vrachtwagens komen die de hele groep zo snel mogelijk in veiligheid zullen brengen.
Die avond verloopt de bevrijdingsactie grotendeels zoals door Samuel uitgedacht. Zodra de mannen zijn binnengedrongen op de verdiepingen met de cellen en ze de sleutels overmeesterd hebben blijkt dat er nog meer personen gevangen zitten. De "opbrengst” is groter dan verwacht, 43 verzetsmannen en illegale werkers kunnen worden bevrijd uit hun cellen, met onder hen Piet Sijpesteyn. Helaas zijn niet alle sleutels in handen van de bevrijders. Twee cellen, waarvan één van een jongeman die afkomstig is uit de gearresteerde ploeg van het st Franciscusziekenhuis en één van een arrestant van een huiszoeking die een verband heeft met de hinderlaag en schietpartij die ochtend krijgen ze niet geopend. De twee KP’ers die die ochtend waren gearresteerd bij de hinderlaag zijn niet op het Haagseveer aanwezig.
De aftocht in de vrachtwagens verloopt succesvol. Voor alle arrestanten en hun bevrijders is gezorgd voor onderduikadressen voor de eerste nacht. Daarna wordt iedereen geholpen aan adressen waar ze langer kunnen verblijven of aan nieuwe, valse persoonsbewijzen. Piet Sijpesteyn kan dankzij zijn goede connecties met verkoopleider Mels Koster van Van der Meer & Schoep onderduiken op de meelzolder van het bakkerijcomplex aan het Willebrordusplein.
Met de twee overgebleven arrestanten op het Haagseveer en de twee in hinderlaag gelopen KP’ers, die ongeveer een half uur na de bevrijdingsactie daar alsnog worden binnengebracht loopt het fataal af. Nog diezelfde nacht worden de vier mannen bij het Gedempte Doelwater zonder enige vorm van proces door de Duitsers uit wraak gefusilleerd. Hun dode lichamen moeten als afschrikwekkend voorbeeld voor de inwoners van Rotterdam er de rest van de dag blijven liggen.
Reactie plaatsen
Reacties
Mijn vader woonde toen aan de Bergsingel op nr. 198. Een maand na de brandstichting op nr. 104a werd hij opgepakt door de Duitsers. Hij heeft er een reisverhaal over geschreven.
https://www.eusvanhove.nl/razzia1944/