De Duitse welwillendheid richting het Nederlandse volk was een strategie om Nederlanders met zachte hand open te stellen voor het nationaalsocialisme. Veel Duitse propaganda in de gelijkgeschakelde pers was erop ingesteld om te laten zien hoe goed de Duitse bedoelingen waren richting het - in hun ogen - Germaanse broedervolk van Nederland. Rotterdamse kinderen mochten in de zomer op adem komen in Oostenrijk en ten bate van de armste Rotterdammers werd de zogenaamde winterhulp opgetuigd, een collecte en een reeks loterijen uitgevoerd door NSB’ers en het Rotterdamse politiekorps. Heel succesvol waren deze collectes niet. NSB’ers die na de capitulatie weer openlijk op straat in uniform verschenen werden door de overige Rotterdammers gehaat en het Rotterdamse politiekorps had grote moeite om een initiatief uit nationaalsocialistische hoek verplicht te moeten steunen. Veel Rotterdammers die met een collecte geconfronteerd werden weigerden om bij te dragen. ‘Nog geen knoop van mijn gulp voor de winterhulp!’
De pro-Duitse berichten in de kranten werden afgewisseld met anti-Engelse propaganda. In de gelijkgeschakelde pers werd uitgebreid geschreven hoe vanaf eind mei 1940 Engelse bommenwerpers waren begonnen aan hun moorddadige luchtaanvallen op Rotterdams grondgebied. De Engelse bombardementen zijn gericht op de haventerreinen, het vliegveld Waalhaven en Duitse verdedigingswerken om te voorkomen dat de Duitse bezetters het havengebied gaan gebruiken voor hun oorlogsindustrie en het vliegveld en de havens als uitvalsbasis voor de luftwaffe en de marine in hun opmars richting Engeland. De Engelse bombardementen veroorzaken alleen ontzettend veel nevenschade. Om de Duitse luchtafweer te vermijden wordt vanaf grote hoogte en vaak pas als de duisternis is ingevallen gebombardeerd, met alle gevolgen van dien. Het is zeer lastig om de bommenladingen vanaf kilometers hoogte en met nauwelijks zicht met de juiste precisie af te werpen en regelmatig komen bommen die bedoeld zijn voor strategische doelen onwillekeurig in woonwijken terecht. Soms blijft het bij materiele schade, zo slaat op 26 juni 1940 tegenover het Eudokia ziekenhuis een bom in op het trottoir met veel schade aan het woonhuis op Bergweg 306, maar niet zelden vallen er enkele doden en gewonden. De schrik zit er bij iedere keer dat het luchtalarm af gaat meteen weer in bij de meeste bewoners.
Op last van de Duitse bezetters worden de verduisteringsmaatregelen verder verscherpt om het de Engelse piloten nog moeilijker te maken. De nachten worden nu echt pikdonker, helemaal als er geen maan is. Vanaf 1 november 1940 wordt tussen middernacht en 4 uur 's ochtends de spertijd ingevoerd. Niemand mag zich dan op straat begeven. In de donkere uren dat men nog niet verplicht binnen hoeft te zijn moeten de in 1941 aangebrachte witgeschilderde ringen rondom de bomen en de gedoofde lantarenpalen zorgen voor een beetje houvast in het zoeken naar de weg.
Verschillende beelden van de wijk tijdens de oorlogsjaren, Witgeschilderde ringen rondom bomen en lantarenpalen moeten helpen om in het donker je weg te vinden.
Desondanks gaan de bombardementen door. De paniek onder de bewoners groeit als het weer eens ergens in de stad raak geweest is en neemt geleidelijk af als het een paar weken wat rustiger is. Neeltje van het Lisplein herinnert zich: ‘Het ergste van de oorlog was het luchtalarm. Als de sirenes gingen moest je een schuilplaats zoeken. Als ik thuis was moest ik mee naar die vieze stinkkelder met de buurvrouw die altijd huilde. Als ik op school was moesten we de gang op. En als ik buiten liep moest ik een schuilplaats zoeken. Eerst deed ik dat nog wel, maar als het luchtalarm ’s nachts ging, wilde ik in bed blijven.’
De avond van 3 oktober 1941 gaat het gruwelijk mis. Er is dan al ruim 4 weken geen luchtalarm geweest en na een aangename herfstdag heerst er een vrij zorgeloze sfeer. Er zijn er nog behoorlijk wat mensen op straat als rond 21:20 uit het niets de sirenes loeien. 32 Engelse bommenwerpers die het doel hebben om in Rotterdam Zuid enkele fabrieken en haveninstallaties te bombarderen werpen vanaf dat moment bijna twee uur lang vanaf kilometers hoogte een bommenregen af van ongekende omvang. 243 brisantbommen en 3660 brandbommen vallen overal verspreid in de stad. Een aantal haveninstallaties en een torpedobootloods worden geraakt, maar ook vallen er grote aantallen bommen in woonwijken in West, op Zuid en rondom het museum Booymans.
Ook de wijk wordt niet gepaard. Een afgezwaaide bom komt neer op het huizenblok op de hoek van de Gordelweg en het Lisplein op nr. 30 en het pand aan de Bieslandstraat op nr. 5 krijgt een voltreffer. In totaal vallen er 10 doden en 5 gewonden en is de ravage enorm. Bommen die rakelings langs het Bergwegziekenhuis suizen en inslaan op het grasveld ter hoogte van de hoek van de st. Agathastraat en de Bergselaan en blindgangers die in het trottoir aan het Lisplein ter hoogte van nr. 27 en de Gordelweg 81 slaan voorkomen erger.
Neeltje van het Lisplein vertelt: ‘Toen de bommen op ons plein vielen zag ik de muren bewegen. Ze gingen een stukje naar buiten en toen weer naar binnen. Alle ramen barstten, behalve het zolderraampje dat openstond. Een van de huizen die geraakt was had geen voorgevel meer. Het leek wel een poppenhuis. Je zag de vloer waarop een tafel en stoelen stonden en je zag het bloemetjesbehang. Wij moesten het huis uit omdat een van de bommen niet was ontploft. Moeder zei: “Trek je jas aan en neem je vluchtkoffertje mee.” mijn zus Corrie stopte haar koffertje vol kousen. Ik deed er gauw nog een boek bij. We liepen helemaal naar Ridderkerk, naar een oom en tante.
Nog een verslag, nu over de familie van Driel die in het gebombardeerde huis op Lisplein 30 woonde: ‘Op die bewuste avond waren er twee broers en twee zussen van de familie thuis. Toen de bommenwerpers overvlogen ging één van de broers, Gerrit naar boven om op het balkon naar de vliegtuigen te kijken. Op dat moment sloeg een blindganger in aan de achterzijde van het huis. Een geweldige klap, het licht viel uit, stof en puin kwamen omlaag en daarna de stilte… De zussen Sibilla en Maartje waren door rondvliegende scherven zwaar gewond, maar nog wel in leven. De andere broer, Maarten bevond zich op dat moment in de voorkamer en werd daardoor niet geraakt. Nadat hij naar zijn zussen had omgekeken probeerde hij door alle puin heen naar de trap te lopen om te zien of Gerrit nog in leven was. Maar er kwam geen reactie. Gerrit en Sibilla kwamen bij dit bombardement om. Maartje heeft op het randje van de dood gelegen, maar is in leven gebleven. De nacht na het bombardement was er niemand in huis. Plunderaars hebben toen hun kans gegrepen. Naast de schok en alle verdriet vanwege de dood van geliefden kwam dat er ook nog eens bij.’
Bewoonster Truus kan navertellen hoe ze als baby ternauwernood in de Bieslandstraat aan de dood ontsnapte. ‘Het is een wonder dat ik nog leef. In mijn wieg lagen o.a. het schemerlampje van de overburen en volop glas en gruis. Mijn vader moest twee keer de trap op doordat de luchtdruk hem de eerste keer naar beneden had geblazen, maar graaide mij ongedeerd uit de puinhoop. Ook mijn moeder had groot geluk; tijdens dat bombardement stond zij in de gang en een bomscherf sloeg, tussen haar benen door, achter haar in de muur; ze had alleen een gat in haar jurk! Wij moesten geëvacueerd worden en kwamen bij mijn grootvader in de 1e Pijnackerstraat terecht.’
Oktober 1941 - bomschade aan het pand op Lisplein 30.
Het noodlottige bombardement van 3 oktober 1941 eiste verspreid in de stad een groot aantal slachtoffers. Niet alleen de Engelse bommen, maar ook de gloeiende granaatscherven van het Duitse luchtafweergeschut die uit de lucht vielen bleken dodelijke projectielen te zijn. In totaal zouden er 130 doden te betreuren zijn, onder wie 24 Duitsers.
De Duitse bezetters grepen de luchtaanval meteen aan voor hun propagandistische doeleinden. De schade werd in de gelijkgeschakelde pers breed uitgemeten en, hoewel het leed en de schade in werkelijkheid al verschrikkelijk was, nog eens flink aangedikt. De redacteur van het Rotterdamsch Nieuwsblad schrijft hoe hij met een aantal andere persvertegenwoordigers door de Duitse autoriteiten werd rondgeleid door de delen van Rotterdam waar de ravage het grootst was. 'Trieste tocht door Rotterdam’, kopt het verhaal waarin de Engelse piloten als nietsontziende barbaren worden afgeschilderd die Rotterdam als oefenterrein gebruiken voor toekomstige bombardementen op Duits grondgebied. De blindganger die op het Lisplein voor het huis op nr 27 in het trottoir geslagen was, ontplofte een dag na het bombardement alsnog en wordt omschreven als een tijdbom. Aangezien iedereen in de straat de nacht ervoor geëvacueerd was, waren er geen slachtoffers, maar het huis van de dominee op nr 27 liep alsnog enorme schade op. ‘Een groot gedeelte van den zondag is de gedupeerde predikant bezig geweest te trachten iets van zijn have te redden. Een kostbare bibliotheek met vele onvervangbare geschriften is verloren gegaan.‘ Onder de kop 'Lafhartige Engelsche aanslag op Rotterdam’ in de NSB-krant Het Nationale Dagblad van 4 oktober werd zelfs gesuggereerd dat de Engelse bombardementen nog veel meer schade en leed hadden veroorzaakt dan het Duitse bombardement van 14 mei 1940. Ook zou het Bergwegziekenhuis een bewust aanvalsdoel van de Engelse piloten zijn geweest en was het ziekenhuis maar ternauwernood ontsnapt aan een zinloze vernietiging.
Hoewel de verslagenheid en het verlies na het drama van 3 oktober groot is laten de meeste Rotterdammers zich niet van de wijs brengen door de anti-Engelse propaganda. Het versterkte eerder de anti-Duitse gevoelens. Als Duitsland Nederland niet zou zijn binnengevallen zou al dit leed iedereen bespaard zijn gebleven.
Zolang de oorlog duurde zou Rotterdam niet verstoken blijven van luchtaanvallen. In totaal zouden er zo'n 120 plaatsvinden, met onder andere als triest dieptepunt het drama in Rotterdam west op 31 maart 1943 na een mislukt bombardement op het havengebied door Amerikaanse bommenwerpers met 326 doden als gevolg. De laatste bom die Rotterdam zou treffen valt in vroege ochtend van zondag 18 maart 1945, net buiten de wijk op de hoek van de Treubstraat en de Kerkdijkstraat. Het is een uit de koers geraakte Duitse V1 raket die vermoedelijk vanuit Delft was afgevuurd met de haven van Antwerpen als doelwit. Het heeft dramatische gevolgen; er vallen 34 doden en 48 gewonden. 30 woningen zijn verwoest en 80 raken zwaar beschadigd. De Duitse bezetters doen deze ramp officieel af als een gasexplosie.
Reactie plaatsen
Reacties
De foto van Lisplein 30 had ik al eens op Facebook gezien. Ik heb mijn jeugd in dat huis gewoond. In de vloer van de badkamer zat een eigenaardige bobbel, die volgens mijn moeder een gevolg van die bominslag was. Zelf hebben mijn ouders dat niet meegemaakt, ze zijn er in1959 ingetrokken.