De wereldwijde crisis was er in eerste instantie de oorzaak van dat de machtsovername van Adolf Hitler in 1933 en de zorgelijke signalen over de ontwikkelingen in Duitsland nog niet op grote schaal werden veroordeeld. Er was weinig protest over het feit dat Hitler de parlementaire democratie resoluut had afgeschaft. Zijn rassentheorieën troffen groepen zigeuners en joden, maar dat laatste werd pas echt goed merkbaar na de “kristallnacht” in 1938. Ook Hitler’s expansiedrift werd in het begin niet tegengehouden. Het in 1919 verloren Saargebied had hij eenvoudig terug bij Duitsland gevoegd en het gedemilitariseerde Rijnland bezette hij brutaal met 3 bataljons. De in 1919 opgerichte Volkenbond was te zwak georganiseerd om er adequaat op te reageren. Ook toen Hitler uit de volkenbond stapte en de herstelbetalingen die het land waren opgelegd eenzijdig beëindigde. Hij wist handig te profiteren van de dualistische gevoelens die in Europa heersten. Hoewel men zijn agressieve politiek veroordeelde was de manier waarop hij Duisland krachtig uit de crisis had weten te loodsen niet onopgemerkt gebleven. Er leek zelfs wat begrip te zijn voor zijn rechtvaardiging om de verloren gebieden weer op te eisen en de schuldbetalingen te staken.
Hitler bewapende zijn groeiende leger intussen met modern materieel en richtte zijn pijlen op nog meer “lebensraum”. Enige tijd werd nog gedacht dat er met Hitler nog wel te onderhandelen viel. Deze misvatting leidde in 1938 tot het Akkoord van München, waarin Hitler zijn eis om het Sudetenland, een deel van Tsjecho-Slowakije, bij Duitsland te voegen ingewilligd kreeg, in de hoop van Engeland en Frankrijk dat hiermee de vrede in Europa verzekerd was. Ondertussen had Hitler Oostenrijk al geannexeerd en eveneens onderdeel van het Duitse Rijk gemaakt.
En daar blijft het niet bij. Het akkoord van München blijkt al snel niets waard te zijn. Na het Sudetenland bezet Hitler ook de rest van Tsjecho-Slowakije en voert hij de druk op in Litouwen. Het lijkt dan nog maar een kwestie van tijd dat Engeland en Frankrijk zullen overgaan tot militaire acties om Duitsland te stoppen.
Hoewel bijna iedereen in Nederland hoopt en verwacht dat het land net als tijdens de vorige conflicten buiten schot zal blijven wordt, zoals dat in 1914 ook ging het Nederlandse leger uit voorzorg gemobiliseerd. Gestart wordt met een voormobilisatie op 24 augustus 1939, gevolgd door een algehele mobilisatie op 29 augustus. 15 lichtingen, die van 1924 tot en met 1938, dienen zich die dag te melden op de post waar ze voor zijn opgeroepen. Om dit logistiek mogelijk te maken mogen die dag tot 15:00 alleen militairen gebruik maken van de treinen en worden schepen, auto’s en paarden gevorderd voor militaire transporten. Die dag vertrekken er veel opgeroepen mannen uit Rotterdam, maar er komen andersom ook militairen aan die in de stad gelegerd worden. Sommigen daarvan zijn nog net voor vertrek snel getrouwd, net als enkele heengezonden Rotterdammers. Al met al verloopt operatie voorspoedig. Aan het einde van de dag is het Nederlandse leger op een sterkte van 300.000 man gebracht.
Een deel van de opgeroepen militairen die zich in Rotterdam hebben moeten melden wordt in het Nieuwe Noorden gelegerd. De groep die grotendeels uit nog jonge soldaten bestaat wordt eerst in de school in de Ackersdijkstraat en daarna in het schoolgebouw achter de Bieslandstraat gestationeerd. Een aantal klaslokalen worden ingericht als slaapplek. In andere lokalen krijgen ze een korte opleiding of bijspijkercursus tot geweermaker, luchtschutter of vliegtuigmaker. Ook de christelijke ambachtsschool aan de Gordelweg wordt voor een deel voor deze doeleinden in gebruik genomen.
Het neutrale beleid van de Nederlandse regering dat tijdens de vorige oorlog zo succesvol gebleken was had de staat van het Nederlandse leger behoorlijk verwaarloosd. Zo had het ertoe geleid dat er nauwelijks aandacht besteed was aan een modernisering van het materieel. Hoe schaars en verouderd de materialen zijn waar het Nederlandse leger beschikking over heeft blijkt uit verhalen van de soldaten die in de wijk gelegerd zijn. Van veel van de opgeroepen militairen is de uitrusting niet compleet te krijgen omdat er nauwelijks vervangende spullen voorhanden zijn. Het wapenarsenaal is er helemaal belabberd aan toe. De jonge mannen krijgen geweren uit 1870 en revolvers uit 1906 om te repareren. Op de draai- en freesbanken van de ambachtsschool worden ontbrekende of kapotte onderdelen handmatig zo goed als mogelijk nagemaakt. Bij een eerste schietoefening krijgt iedere soldaat slechts één patroon.
In Rotterdam is op verzoek van burgermeester Oud een burgerwacht geformeerd. Voor een belangrijk deel vangen zij taken op van agenten die zelf elders als militair zijn gestationeerd. Zo’n 900 man zullen zich in Rotterdam vrijwillig bezighouden met ordehandhaving en bewaking. Ze mogen alleen niet optreden als er zich eventuele vijandelijke handelingen voortdoen. Dat is een taak van het leger.
Op 31 augustus, twee dagen na de mobilisatie, is er geen Koninginnedagviering, maar hangen op verzoek wel overal de vlaggen uit. De dag staat in het teken van het uitgeven van rijksdistributiekaarten. Voor de bewoners van het Nieuwe Noorden is de Bergsingelkerk aangewezen als uitgiftepunt. In totaal worden er drie dagen uitgetrokken voor de uitgifte van de kaarten en niet veel later wordt het systeem uitgebreid met de uitgifte van persoonlijke distributie stamkaarten. Bij wijze van proef gaan als eerste suiker en nog wat later erwten op de bon.
31 augustus 1939. Terwijl de vlaggen uit hangen voor de verjaardag van koningin Wilhelmina staat de dag in het teken van het uitgeven van rijksdistributiekaarten. Een lange rij bewoners wacht buiten bij de zij ingang van de Bergsingelkerk hun beurt af. Eenmaal binnen kunnen ze hun kaarten in ontvangst nemen.
Intussen is op 1 september het onvermijdelijke voorgevallen. Duitsland is Polen binnengevallen en op 3 september hebben Engeland en Frankrijk aan Duitsland de oorlog verklaard. Diezelfde dag volgt er een officiële proclamatie van de Nederlandse regering waarin gesteld wordt dat het land zich wederom neutraal opstelt. Terwijl Duitsland het Poolse leger vanuit het westen onder de voet loopt en niet veel later Rusland Polen vanuit het oosten binnenvalt is er van Franse of Engelse oorlogshandelingen nog weinig sprake. Behalve de blokkades op zee (waar Rotterdamse scheepvaartbedrijven wel weer direct last van krijgen) is er van Franse of Engelse inmenging nog weinig merkbaar. Zelfs aan de Frans-Duitse grens blijft het rustig.
Toch worden maatregelen in Nederland de weken daaropvolgend verder doorgevoerd. Vanuit het rijk en de gemeente wordt - uit geldgebrek - een beroep gedaan op bedrijven om financieel en met vrijwilligers bij te dragen aan de luchtverdediging. Luchtalarminstallaties, zandzakken, de inrichting van schuilkelders in bedrijfsgebouwen en zelfs afweergeschut moeten vanuit het bedrijfsleven worden gefinancierd. Alleen de munitie komt vanuit de overheid. De gemeente ontfermt zich over het bouwen van openbare schuilplaatsen. Al voor de Duitse inval in Polen was daar op beperkte schaal mee gestart, maar in het najaar verschijnen er in een hoog tempo ineens tientallen. In de wijk komt een schuilplaats op het Willebrordusplein, eentje vlakbij de Lisvijver en nog eentje bij het oude eindpunt van tramlijn 11, op de hoek van de Bergse- en Berkelselaan.
Langs de Bergsingel worden tussen het groen langs het water zogenaamde schuilloopgraven aangelegd. De werkzaamheden trekken veel aandacht, maar het publiek is er vrij gelaten onder. Het is maar de vraag in hoeverre de schuilplaatsen voldoende bescherming geven. De schuilloopgraven langs de Bergsingel kunnen gebruikt worden om in weg te duiken bij rondvliegende granaatscherven, maar in het drassige voormalige polderland sta je in zo’n loopgraaf al snel tot je enkels in het grondwater. De schuilplaatsen in de rest van de wijk, in feite ook loopgraven, maar dan ondiep, met hout bekleed en met een schuin dak van betonplaten dat gedragen wordt door ijzeren binten hebben dat probleem minder. Er valt in ieder geval geen regen in, maar er is slechts ruimte voor hooguit 30 personen. Schuilen moet je dan maar ook zo veel mogelijk thuis doen.
Wijk voor wijk worden verduisteringsoefeningen aangekondigd. Het openbaar vervoer rijdt bij wijze van proef na zonsondergang zonder verlichting en bewoners worden verplicht thuis de ramen te verduisteren. Bij voorkeur met zwarte verduisteringsgordijnen of anders met stroken verduisteringspapier dat daar speciaal voor in de handel gebracht wordt. Hierbij wordt geadviseerd om ramen met stoken plakband te voorzien, zodat de kans kleiner wordt dat bij een ontploffing rondvliegend glas voor verwondingen kan zorgen. Vrijwilligers van de in al 1937 opgerichte NVL, de Nederlandse Vereeniging van Luchtbescherming, waarbij Oud-hoofdman Kruis van brandspuit 54 in de Ackersdijkstraat als voorzitter van het bestuur mede verantwoordelijk is voor de oprichting van de afdeling Centrum-Noord, houden toezicht op het naleven van de verduisteringsmaatregelen. Tevens houden ze toezicht op oefeningen van de zogenaamde blokploegen. Wijken binnen een afdeling worden voor de burgerbescherming opgesplitst in zogenaamde blokken. In een blok wonen zo’n 200 à 300 gezinnen. Per blok is een blokploeg actief, die bestaat uit een aantal buurtbewoners en een blokhoofd. Het blokhoofd rapporteert aan het plaatselijke hoofd van de NVL. Blokploegen oefenen in het blussen van branden en zijn verantwoordelijk voor het materiaal om branden te lijf te kunnen gaan en voor het beheer van middelen tegen gasaanvallen, zoals gasmaskers en middelen tegen blaartrekkende gassen. Het geld om deze materialen aan te kunnen schaffen moet via huis-aan-huis bezoeken door bewoners van een blok vrijwillig worden opgebracht, wat uiteraard niet overal van harte gaat. De oefeningen van de blokploegen, waarbij met schoppen de straat opengewerkt wordt en het zand uit de straat gebruikt wordt om een vuur te doven zien er gekunsteld uit. Het gehannes met brandslangen, koppelingen en de bediening van een brandspuit bij blusoefeningen met water wekken vooral veel hilariteit op bij omstanders.
De sfeer in de stad blijft ondanks een mogelijk verdere escalatie van de oorlog in Europa, de maatregelen en alle oefeningen vrij gemoedelijk. Vrijwilligers van de NVL, de burgerwacht en militairen worden meer onderdeel van het straatbeeld en het dagelijkse leven. Onder de bewoners is er sprake van een zekere gastvrijheid naar Nederlandse soldaten die ver van huis gemobiliseerd in Rotterdam verblijven. Witte borden met “u bent welkom” hangen bij verschillende woningen bij de voordeur. Verschillende ondernemers verlenen de militairen wat extra privileges. Café du Nord aan de Bergweg biedt consumpties aan soldaten tegen gereduceerde prijzen en ook de meeste theaters doen mee. In de stad worden om de soldaten te vermaken avonden georganiseerd met dans en cabaret.
Dat Nederland in het najaar en de winter van 1939/1940 al een paar keer op een haar na aan een Duitse inval ontkomt wordt amper geloofd. Een novemberstorm en een ijskoude januarimaand gooiden roet in het eten voor de Duitse legereenheden die paraat staan. Berichten die hierover in de kranten verschijnen worden ontkracht als geruchten en pogingen om de Nederlandse neutraliteit op de proef te stellen. ‘Nederland houdt woord’, is de stellige houding en aan de Nederlandse bevolking wordt nog maar eens geruststellend gemeld dat alle genomen maatregelen in het land puur uit voorzorg genomen zijn. Er is geen reden tot zorg of paniek.
Reactie plaatsen
Reacties