De crisis heeft geen weerslag op een gebrek aan grondstoffen en bouwmaterialen. Veel van de geplande bouwprojecten in de wijk gaan dan ook gewoon door. Parallel aan de graafwerkzaamheden voor het Noorderkanaal wordt in 1932 de Gordelweg aangelegd. De Bergselaan, die al die jaren nogal abrupt eindigde bij de st. Agathastraat, wordt tijdens de aanleg van de Gordelweg in noordoostelijke richting doorgetrokken en erop aangesloten. De Rodenrijsestraat, een stukje verderop krijgt vooralsnog geen aansluiting met de Gordelweg. Dit heeft te maken met de functie die de Gordelweg in het verkeersplan krijgt als schakel in de verbinding voor het doorgaande verkeer tussen Gouda en Hoek van Holland. Voor een noord-zuid verbinding vanaf de Gordelweg naar het centrum liggen al andere plannen klaar die een aansluiting met de Rodenrijsestraat overbodig maken. Op termijn zal de Rotterdamse Schie gedempt gaan worden, wat letterlijk de weg vrij zal maken voor het verkeer van- en naar het centrum.
De aanleg van de Gordelweg reduceert het laatste stuk Liswater tot het formaat van een grillige vijver met daaromheen wat oude bomen en moerasplanten. De Bergsingel, een stukje verderop eindigde al op deze hoogte en wordt nu eveneens begrenst door de Gordelweg. Achter de confectiefabriek van Peek en Cloppenburg aan de Berkelselaan verrijst in deze periode de geplande christelijke ambachtsschool met ingangen aan de Gordelweg en de Bergsingel. In 1933 wordt de school in gebruik genomen.
De christelijke ambachtsschool bij de oplevering in februari 1933. Op de eerste foto gezien vanaf de binnenplaats. De tweede foto is genomen op de hoek van de Bergsingel en de pas aangelegde Gordelweg.
De aanleg van het Noorderkanaal maakt het noodzakelijk dat er een aantal bruggen in de richting van Hillegersberg aangelegd moeten worden. De belangrijkste brug voor het verkeer is bij de Bergweg (niet verassend, de Bergwegbrug) voor de verbinding met het muizengaatje onder de ceintuurspoorbaan. Voor arbeiders uit de noordelijke stadwijken die bij de fabriek van Allan & co aan de Kleiweg werken komt een stalen voetgangersbrug in het verlengde van de Bergsingel. Officieel krijgt de voetgangersbrug de naam "Bergsingelbrug”, maar in de volksmond wordt het al meteen de “Allanbrug” genoemd. In 1937 zijn beide bruggen gereed. Een klein jaar later zal het eerste binnenvaartschip door het Noorderkanaal varen.
Twee afbeeldingen uit 1937. De eerste is van de Bergsingel- of Allanbrug. Op de tweede foto, kijkend in de richting van de Ceintuurbaan is de Bergwegbrug net gereed voor het gewone verkeer. De tramsporen moeten nog worden omgelegd, waarna het oude trace kan worden weggegraven. De loop van de Bergwegbrug in deze richting zal tot in de jaren '60 blijven bestaan.
Ondertussen wordt er aan de westkant van de wijk, voorbij het Hofpleinviaduct eveneens volop gebouwd. De oorspronkelijke plannen die ooit door G.J. de Jongh getekend waren hadden in de daaropvolgende 30 jaar al enkele wijzigingen gekregen, maar het definitieve ontwerp komt uiteindelijk van stadsarchitect ir. W.G. Witteveen. Licht, lucht en ruimte zijn ruimschoots aanwezig. Straten zijn breder, lopen recht en sluiten op elkaar aan. De meeste woonblokken in het plan zijn in de stijl van het zakelijk expressionisme en functionalisme vormgegeven, deels gebruik makend van nieuwe technieken en met uiteenlopende visies over hoe middenstanders en arbeiders betaalbaar kunnen wonen. De meeste woonblokken zijn aaneengesloten, strak en hoekig, met een plat dak en voorzien van portieken of een centrale ingang, waarbij de woningen zelf allemaal toegang hebben tot een balkon of een tuin. Twee opvallend afwijkende wooncomplexen zijn de Grandpre Molière woonblokken die aan het einde van het nieuwste stukje Berkelselaan verrrijzen en de Bergpolderflat die zichtbaar is vanaf de verder naar het westen doorgetrokken Bergselaan. De galerijflat is één van de eersten in zijn soort en dit model zal later overal in Nederland verschijnen.
Tussen het Hofpleinviaduct en de Rotterdamse Schie verschijnen niet alleen maar woonblokken. In de Vlaggemanstraat staan sinds 1925 al het gebouw van het Gemeentelijk Electriciteits Bedrijf en het Gemeentelijk Telefoon Bureau en er komt nu ook een derde ziekenhuis in het gebied: het Sophia kinderziekenhuis. De bouw van het particuliere kinderziekenhuis vangt aan in 1935 en moet in de plaats komen van het oude ziekenhuis aan de Westersingel. De opening volgt in september 1937. De gemeente Rotterdam draagt financieel bij aan de verpleging van 120 patiënten.
Langs de Gordelweg en het deel van de Bergweg tot aan het Bergwegziekenhuis verschijnen in deze periode vergelijkbare strakke, hoekige woonblokken die in de gecombineerde stijl van het zakelijk expressionalisme en het functionalisme worden gebouwd. Een stukje verderop aan de Bergweg, waar de het oude Transvalia theater en -bioscoop op last van de bouwpolitie gesloopt moest worden verschijnt het grotendeels betonnen en eveneens hoekige Victoria theater. Ook het nieuwe stukje van de Bergselaan bij de st Agathastraat en tot vlakbij het Lisplein krijgt hoekige en aaneengesloten woonblokken. Het oorspronkelijke eindpunt van Lijn 11 wordt in de tijd zo’n 300 meter verder doorgetrokken tot de st Agathastaat, dicht bij de achteringang van het Bergwegziekenhuis.
1936 - De Lisvijver wordt in een strakke vorm teruggebracht. De bomen eromheen worden gekapt en de grond wordt bouwrijp gemaakt. Rechts op de achtergrond de huizen van de Lisweg (zoals het tot 1937 heette) en de Delfgaauwstraat. Uiterst links de huizen van de Bergselaan.
De bewoners van de huizen langs het oude Liswater die het al tot een vijver hadden zien krimpen hebben bij de aanvang van al dit bouwgeweld ernstige bezwaren tegen de plannen die er liggen voor een drie verdiepingen tellend hoekig woonblok dat langs de Gordelweg en rondom de vijver gepland staat. Dit past totaal niet in het beeld van de uitstraling van het toch wat chiquere Lisplein. Besloten wordt om de plannen te wijzigen. Het deel langs de Gordelweg zal grotendeels open blijven en gedeeltelijk worden gereserveerd voor een in de toekomst te bouwen hervormde kerk. Het deel tegenover de al bestaande huizen langs de vijver zal een rijtje met moderne eengezinswoningen krijgen. Dit rijtje wordt in1937 opgeleverd.
Het Lisplein in 1937 met die nieuwe eengezinswoningen
Het gezin Stapelkamp is één van de families die vlak na de oplevering in zo'n eengezinswoning trekt. Een van de zonen uit het gezin vertelt erover bij hem thuis, nog steeds op het Lisplein, maar nu aan de overkant, waar hij jaren later en inmiddels getrouwd schuin tegenover zijn ouderlijk huis is gaan wonen. Hij en zijn vrouw zijn op het moment dat hij zijn verhaal vertelt al ver in de tachtig, maar hij kan zich nog goed herinneren hoe hij als jongen van zeven in 1937 in het gloednieuw opgeleverde huis aan de overkant op nummer 26 is komen wonen. ‘Ik weet nog dat mijn vader het huis van de aannemer Spindler heeft gekocht voor 10.000 gulden. Hij heeft daar bovenop nog duizend gulden extra betaald voor de aanleg van de centrale verwarming. Het was een prachtig, luxe huis. We hadden bij de oplevering al een badkamer en we hadden als kinderen, we waren met drie broers en een zus, allemaal onze eigen slaapkamers. Mijn vader had geluk, want toen hij het huis kocht was dat de één na laatste die nog vrij was. De rest was al verkocht.’ Als een aap-noot-mies rijtje weet hij nog de families te benoemen die in 1937 in de andere eengezinshuizen woonden, inclusief de beroepen die de mannen uitoefenden. Een notaris, aannemer Spindler zelf, een dominee, natuurlijk zijn eigen vader, verderop een hoofdonderwijzer en nog een aantal mannen met een eigen bedrijf. ‘Allemaal mensen van goede komaf.’ Hij kan zich ook nog goed de dagdienstbode, een meisje van de eilanden herinneren die twee dagen in de week in de huishouding hielp. Of er veel omgang was met mensen uit andere lanen of straten weet hij niet goed meer. Wel kende iedereen van het nieuwe en het al langer bestaande deel van het Lisplein elkaar. Veel gezinnen waren, net als de familie Stapelkamp gereformeerd en iedereen was op zondag in de kerk te vinden. De kinderen speelden vaak samen bij de vijver. Ook van de crisis kreeg hij weinig mee, hoewel het ergste na 1937 al achter de rug was, maar er andere zaken begonnen te spelen die slechts een paar jaar later tot de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog zouden leiden. ‘Ik denk ook dat we sowieso een beetje afgeschermd werden van alles dat toen speelde. Voor mijn gevoel was het allemaal normaal wat er gebeurde.’
Reactie plaatsen
Reacties
Dank u wel voor wederom een interessant artikel over de geschiedenis van het Liskwartier.Mijn ouders Arie en Miep Goedendorp-Beaufort hebben van 1948-'53 bij mijn opa&oma op het Lisplein ingewoond.Mijn inmiddels overleden broer peter is daar in 1949 ook geboren.De familie Stapelkamp herinner ik me uit verhalen van mijn ouders.Sinds een paar jaar woont mijn zoon Bart Goedendorp,na eerst in de Roderijsestraat te hebben gewoond,met zijn gezin met plezier op de Bergselaan.Vandaar mijn interesse in de geschiedenis van het Liskwartier
Bedankt voor uw reactie! Wellicht leest u in de komende tijd nog meer bekends over personen en/of gebeurtenissen. Langzaam maar zeker komen er gebeurtenissen aan bod die sommigen zich nog persoonlijk kunnen herinneren.
Later woonde op Lisplein 26 een huisarts, van Dijk, met zijn gezin. Deze had zijn praktijk aan de overkant, op de benedenverdieping van het huis van de familie Stapelkamp.