Gerrit had van tevoren al besloten dat hij dat weekend in Rotterdam zou gebruiken om zijn broer te bestelen. Hij was nog steeds boos over het feit dat hij door zijn bloedeigen familie aan de kant gezet was, maar meer nog dan dat was hij wanhopig geworden. Het moeizaam verkregen en onzekere baantje in de blikfabriek in Oss, waar hij met zijn jonge vrouw en twee kleine kinderen na de verhuizing uit Rotterdam was gaan wonen, gaf geen enkel perspectief. All tijden ging hij gebukt onder zorgen. Eerst omdat hij trouwen moest, na de ongewenste zwangerschap van zijn scharrel en daarna door de volgende zwangerschap die zich aandiende, vlak nadat ze getrouwd waren. Geld dat hij van zijn baas geleend had kon hij niet terugbetalen. Spullen die op afbetaling aangeschaft waren en de boete van 7,50 die hij had opgelopen omdat hij geen fietsplaatje had moest hij ook nog voldoen. En nu had zijn baas geëist dat hij productiever moest worden. Of dat, of de laan uit. Voor hem tien anderen. En die stonden nu het crisis was bij wijze van spreken al in de rij.
Een echt plan had Gerrit nog niet, maar hij zou in dat bewuste weekend nog tijd hebben om te bedenken hoe hij zijn daad tot uitvoer zou brengen. Die tijd bleek nodig te zijn, want pas op die zondag, tijdens het verjaardagsfeest van zijn moeder wist hij dat op maandagochtend de omstandigheden het beste zouden zijn. Dan zou hij op het juiste moment bij zijn broer Jan en schoonzus Lena in de Willebrordusstraat voor de deur staan wachten om zogenaamd wat grammofoonplaten af te geven. Dat was wanneer zijn broer er niet zou zijn en Lena net zou thuiskomen van het boodschappen halen. Normaal gesproken zou zij hem niet binnenlaten, want ze vertrouwde hem voor geen meter, maar ze zou haar handen vol hebben met aan één arm haar baby en aan de andere hand haar tas met boodschappen. Gerrit zou opperen om alleen een klein stukje achter haar aan naar binnen te lopen om de grammofoonplaten binnen te zetten. Wat zijn schoonzus natuurlijk niet zou weten is dat hij onder zijn jas een bijl met zich meedroeg. Daar zou hij haar binnen mee vermoorden. Daarna zou hij vliegensvlug het geld pakken en geruisloos verdwijnen.
Het gaat precies zoals hij bedacht had. Die ochtend had Gerrit in de Noordmolenstraat een bijl gekocht, zich met een paar cognacjes wat moed ingedonken in het café en met een stapeltje grammofoonplaten in zijn hand en de bijl onder zijn jas had hij gewacht op de thuiskomst van zijn schoonzus. Bij binnenkomst had Gerrit haar tot in de achterkamer gevolgd en met een flinke zwaai de bijl in het achterhoofd van zijn schoonzus geslagen. Met haar baby nog in haar arm was Lena meteen in elkaar gezakt. Gerrit legde de baby nog in haar wiegje, maar om er zeker van te zijn dat zijn schoonzus de overval niet zou kunnen navertellen sneed hij haar met een broodmes uit de keuken nog een paar keer door haar hals. Met een laatste ferme zwaai stak hij het mes met flinke kracht diep in haar mond en liet het daar zitten. Met een ander mes brak hij de bureaulade open waar hij van wist dat daar het geld bewaard werd. Vliegensvlug griste hij twee geldkistjes uit de lade en verdween stilletjes uit het huis van zijn broer.
Het is nog geen uur later wanneer de moord wordt ontdekt en de politie gealarmeerd wordt. De toeloop van geschokte buurtbewoners die bij het huis van het gezin Maliepaard het recherchewerk van inspecteur van den Berg van het politiebureau Bergsingel zien verrichten is meteen groot. Het verhaal dat er een bloedige moordpartij heeft plaatsgevonden is als een lopend vuurtje door de wijk gegaan en maar weinigen hebben hun nieuwsgierigheid kunnen bedwingen. Aangesnelde journalisten en fotografen van de Nieuwe Rotterdamsche Courant, het Rotterdamsch Nieuwsblad en het weekblad Groot-Rotterdam maken verslag van de gebeurtenissen.
29 september 1930 - onderzoek na de melding van de moord. Binnen een mum van tijd verzamelen omstanders zich bij het huis aan de willebrordusstraat waar de moord heeft plaatsgevonden.
Het gereformeerde blad de Banier en het Rotterdamsch Nieuwsblad pakken in hun avondedities paginagroot uit. Hun reportages lezen als een luguber horrorverhaal en een spannende detective. Eerst wordt beschreven hoe het 12-jarige nichtje Johanna, die bij haar tante in de Willebrordusstraat een pop zou komen halen, al geruime tijd bij de voordeur op haar had staan wachten nadat ze geen gehoor had gekregen na het aanbellen. Toen ze na een tijdje wachten het 9 maanden oude kindje van haar tante binnen hoorde huilen kreeg ze met hulp van een sleutelloper van een buurman toegang tot het huis. Daar trof zij haar tante in de achterkamer aan. Dood, in een plas bloed, met diepe snijwonden in haar hals en een groot broodmes dat half uit haar mond stak. Het verslag vertelt verder hoe het meisje hevig overstuur naar het huis van haar oma was gerend en hoe ook zij, aangekomen bij het huis van haar zoon en haar schoondochter het bloedbad aantreft. Gillend en ‘Moord! Moord!’ schreeuwend was ze de staat op gevlogen.
Enkele agenten en rechercheur van den Berg van het bureau Bergsingel zijn snel ter plaatse en gaan meteen doortastend op onderzoek uit. In de achterkamer lijkt er geen sprake te zijn geweest van een worsteling. Het slachtoffer lijkt net thuis te zijn gekomen van het boodschappen halen. De dode jonge vrouw heeft haar mantel nog om en een tas met boodschappen ligt vlak bij haar op de vloer. Een lade in een schrijfbureau is opengebroken. Dit zou een aanwijzing kunnen zijn dat het om een roofmoord zou gaan. Bij een rondvraag op straat kan niemand van de omstanders iets verdachts melden. Over de familie Maliepaard wordt alleen verteld dat zij samen met hun baby een keurig en gelukkig gezin vormen.
Intussen is de man van het slachtoffer, koopman Jan Maliepaard in Delfshaven opgespoord en naar huis geëscorteerd. Jan Maliepaard heeft met zijn boer en een compagnon een bedrijfje in schoonmaakartikelen. Iedere ochtend vertrekken ze met hun karren vanaf het opslagloodsje in de Rodenrijsestraat naar de buitenwijken van Rotterdam om daar hun handel te verkopen. Het geld van de onderneming wordt bij Jan thuis in de Willebrordusstraat bewaard. De dader moet hier vanaf geweten hebben.
Hevig geschokt ziet Jan Maliepaard het bloedbad aan. ‘Dat heeft mijn broer Gerrit gedaan’, is zijn eerste reactie. Uit het opengebroken schrijfbureau zijn twee geldkistjes gestolen met een inhoud van 4.300 gulden. Gerrit, vertelt Jan Maliepaard, is zijn andere, jongere broer die eerder als knecht in dienst is geweest bij het bedrijf, maar wegens wanprestaties is weggestuurd. Sinds kort woont Gerrit met zijn vrouw en twee kleine kinderen in Oss, waar hij een baantje in een blikfabriek heeft. Gerrit was afgelopen weekend in Rotterdam om een nieuw pak te kopen, waar hij volgens eigen zeggen goedkoper zou kunnen slagen dan in Oss. Gerrit maakte meteen van de gelegenheid gebruik om hun moeder te bezoeken voor haar verjaardag op zondag en zou daar in het weekend blijven overnachten. Op het verjaardagsfeest, waar de complete familie die zondag aanwezig was, had de jonge baby van het gezin uit de Willebrordusstraat het op een brullen gezet toen zij de pop van hun 12-jarige nichtje Johanna bij het afscheid nemen niet wilde teruggeven, waarop haar tante Lena, de schoonzus van Gerrit haar beloofde een nieuwe pop te geven die zij de volgende ochtend dan voor haar zou kopen. Johanna moest die nieuwe pop de volgende middag maar komen ophalen. Gerrit moet op dat moment bedacht hebben dat dit voor hem de uitgelezen kans was om toe te slaan. Zijn schoonzus zou de deur uit gaan voor boodschappen en hier zou hij gebruik van kunnen maken.
Die avond blijkt Gerrit zijn moeder verteld te hebben dat hij maandagochtend vroeg weer richting Oss zou vertrekken. Dat komt uit het verhoor dat inspecteur van den Berg afneemt met de moeder van Gerrit. In Oss wordt geverifieerd of Gerrit daar inmiddels is aangekomen. Uit die informatie blijkt dat Gerrit vroeg in de middag, om half één, een telegram naar zijn vrouw heeft gestuurd met de mededeling dat hij pas in de avond in Oss zal arriveren.
Gerrit is nu hoofdverdachte en inspecteur van den Berg laat een signalement door het hele land verspreiden. De politie van Oss en Den Bosch zijn extra waakzaam bij het station, want de kans is groot dat Gerrit vroeg of laat uit een trein kan stappen. Die avond om half tien gebeurt dat daadwerkelijk. Gekleed in zijn nieuwe pak wordt hij aangehouden. De twee geldkistjes en een met bloed besmeurde bijl worden in zijn koffer aangetroffen. Gerrit bekent meteen. ‘Het is de enige manier om aan centen te komen en verder door het leven te gaan’, is zijn emotionele reactie.
De inrekening van Gerrit Maliepaard en in het weekblad Groot-Rotterdam de hoofdrolspelers van het moorddrama.
De volgende ochtend wordt Gerrit overgebracht naar Rotterdam en afgeleverd bij het bureau Bergsingel. Rechercheur van den Berg en de politie van Oss en Den Bosch worden in de krant geprezen om hun snelle handelen en het uitstekende recherchewerk. Gerrit Maliepaard zou uiteindelijk een levenslange gevangenisstraf opgelegd krijgen.
Reactie plaatsen
Reacties