Het voorjaar en de eerste zomerdagen van 1914 verlopen fris en wisselvallig. De paasdagen zijn zonnig, maar tot begin mei blijft het nog te koud voor de tijd van het jaar. Pas na 16 mei breekt een eerste periode van warm weer aan en zijn er weer zwemmende kinderen in het Liswater en de Bergsingel te vinden. De bouwlui die vlakbij de singel in de volle zon werken hebben liever geen hoge temperaturen. Op de hoek van de Bergsingel en Bergselaan zijn ze na de voorbereidingen voor de officiele eerste steenlegging op 2 juni zojuist gestart met de bouw van de gereformeerde Bergsingelkerk. Al snel was gebleken dat er voor het grote aantal gereformeerde families dat in de nieuwe wijk is komen wonen veel te weinig ruimte is in de Nieuwe Noorderkerk in het Oude Noorden en werd door de mannenbroeders besloten een stuk grond in het Nieuwe Noorden aan te kopen voor de bouw van een tweede gereformeerde kerk. De Amsterdamse architect Tjeerd Kuipers, die de opdracht had gekregen voor het ontwerp van de kerk, had in het Rotterdamsch Nieuwsblad behoorlijk wat kritiek te verduren gehad. De kerk die hij in de stijl van het door Berlage beïnvloedde rationalisme ontworpen heeft is geheel volgens de gereformeerde beginselen sober uitgevoerd, maar volgens de krant ervaart men het ontwerp als ‘een gemis aan waardigheid in de hedendaagsche bouwkunst’ en is er weinig begrip voor de gekozen vorm van de twee spitsen die ten opzichte van de romp ‘op een wijs hun magerheid op zeer onaangenaame wijze zal doen blijken. De torens zijn afgeschuind op een manier die de kunst geen recht verschaft.’ In een ander bericht worden de torens vergeleken met reclamepotloden. Net als bij de bouw van de panden in de lanen moet het publiek erg wennen aan deze stijl van ontwerpen.
Na de aanbestedingsprocedure in februari 1914 voor de bouw van de Bergsingelkerk komt aannemer A. Witzand als goedkoopste uit de bus. Hij kan de door Tjeerd Kuipers ontworpen kerk voor 75.000 gulden bouwen. Op 2 juni 1914 wordt met een officiële plechtigheid de eerste steen gelegd.
Ook in de gereformeerde Berkelselaan worden nog steeds huizen afgebouwd. Voor het stuk waar de Berkelse- en Bergselaan op elkaar gaan aansluiten wordt intussen het bouwplan ontworpen voor een hoekpand waar straks twee karakteristieke ronde erkertjes met puntdak op de hoekpunten zullen verschijnen. Het pand zal in de toekomst ruimte gaan bieden aan twee winkels en een aantal bovenwoningen.
Er zijn nog meer plannen in de maak. In juli 1914 verschijnt in het Rotterdamsch Nieuwsblad een artikel over het voorstel voor de ter visie legging van een “kanalenplan” en een forse uitbreiding van de wijk in de richting van het westen. G. J. de Jongh is sinds 1910 niet meer werkzaam als directeur van Gemeentewerken, maar zijn opvolger, A. C. Burgdorffer heeft doorgewerkt op het laatste voorstel van de Jongh uit 1909, waarin hij een kanaal deels parallel aan de Ceintuurbaan had voorgesteld tussen de Rotte, de Rotterdamse- en de Delfshavense Schie. De Rotterdamse Schie, die nu nog prima dienst doet als aanvoerroute van bouwmaterialen en als laad- en losplaats voor enkele fabrieken, zal op termijn gedempt gaan worden om het toenemende wegverkeer een vlotte doorgang naar het centrum te kunnen geven.
In dezelfde krant staat ook een ander nieuwsbericht waar op dat moment veel aandacht naar uit gaat. Hierin wordt uitvoerig ingegaan op het verhoor van de Bosnisch-Servische nationalist Gavrilo Princip, over de door hem gepleegde moord op de Oostenrijkse troonopvolger, aartshertog Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie in Sarajevo. Deze gebeurtenis wordt door de schrijvende pers in heel Europa op de voet gevolgd. Machthebbers van een aantal landen hebben een politieke stelling ingenomen en er lijkt een groter conflict te ontstaan. Er hangt iets in de lucht.
De ontwikkelingen naar aanleiding van de moordaanslag blijven dominant in het nieuws in de kranten die de dagen daarna verschijnen: Oostenrijk-Hongarije dwingt Servië tot een ultimatum waarin geëist wordt dat Servië de verantwoordelijkheid voor de aanslag neemt. Duitsland steunt Oostenrijk-Hongarije openlijk hierin. Rusland steunt Servië en vormt samen met Frankrijk tegenwicht aan de dreiging die in centraal Europa ontstaat. Andere landen, waaronder Nederland en België willen zich niet mengen in het conflict en nemen een neutrale positie in.
Tijdens de laatste dagen van juli escaleert de situatie razendsnel. Oostenrijk-Hongarije verklaart op 28 juli de oorlog aan Servië en beschiet Belgrado met artillerievuur. Militaire verplaatsingen nemen overal in Europa toe en in Nederland wordt uit voorzorg op 31 juli besloten tot een algehele mobilisatie. Duitsland verklaart op 1 augustus de oorlog aan Rusland. Op 2 augustus krijgt België een ultimatum van Duitsland opgelegd om het Duitse leger vrije doortocht te bieden in hun opmars naar Frankrijk. Op 3 augustus verklaart Duitsland Frankrijk de oorlog en op 4 augustus valt Duitsland het neutrale België binnen. Vanaf dat moment mengt Engeland zich in de strijd en trekt het Britse leger op naar België en Noord-Frankrijk om tegenstand te bieden aan de Duitse opmars. In slechts een paar dagen tijd is een groot deel van Europa met elkaar in oorlog geraakt.
Voor Rotterdam en ook voor de verdere ontwikkeling van het Nieuwe Noorden zou de oorlog in Europa, ondanks de neutrale positie van Nederland veel gevolgen hebben. Voor Rotterdam in z'n geheel betekende het dat de grote economische motor – aangedreven door de havenactiviteiten – een stuk langzamer zou gaan draaien. Engelsen blokkeren meteen alle handelsroutes op de Noordzee om op die manier goederen die voor Duitsland bestemd zijn tegen te houden. Veel van die overzeese goederen komen normaal gesproken via de Rotterdamse havens binnen en worden daar overgeladen om deze te exporteren naar het Ruhrgebied. Maar met het blokkeren van de handelsroutes over zee dreigt er ook meteen een schaarste in Nederland aan graan te ontstaan. Nederland is zelf voor 90% afhankelijk is van graan uit de Verenigde Staten en Argentinië. Veel Rotterdammers beginnen als gevolg daarvan in paniek voorraden met allerlei levensmiddelen in te slaan. Na uitvoerige controle door de Engelse vloot worden de neutrale graanschepen alsnog doorgelaten in de richting van Rotterdam, maar de angst zit er goed in. En niet alleen op dat gebied. Het gerucht gaat dat het papiergeld snel niets meer waard zal zijn en er ontstaat een run op de banken voor zilveren muntgeld. Ook banken zelf, die tot voor kort nog volop leningen verstrekten aan alle type ondernemers nemen geen enkel risico meer. Particuliere bouwplannen vallen stil door het ‘gebrek aan bouwcrediet en hypotheken’. De gemeente probeert uit alle macht de paniek te doorbreken door garant te staan voor de waarde van het papiergeld en komt met een plan om zelf hypotheken te verstrekken voor de woningbouw. Maar voor veel particuliere ondernemers blijken de voorwaarden te zwaar. Daarnaast dreigt er een schaarste aan bouwmaterialen te ontstaan en is er minder capaciteit aan bekwame arbeidskrachten in de bouw. Vanwege de algehele mobilisatie zijn ruim 200.000 mannen in Nederland opgeroepen om de grenzen en verdedigingslinies te bewaken en non-stop paraat te zijn in het geval van calamiteiten.
Vooral de Rotterdammers merken in hun portemonnee wat de gevolgen zijn van de oorlog en de Engelse blokkades. De werkeloosheid stijgt pijlsnel. Vooral havenarbeiders hebben het zwaar te verduren. Het aantal zeeschepen dat de Rotterdamse haven aandoet valt van 250 naar 50 schepen per week terug. Sommige Rotterdammers stellen zich vanwege de blokkades en de economische terugval enigszins pro-Duits op, maar officieel blijft het land neutraal en de Nederlandse regering doet er alles aan om de neutraliteit te waarborgen. Iedere schijn van pro- of anti moet vermeden worden. Koningin Wilhelmina spreekt tijdens de troonrede in september 1914 nogmaals uit dat Nederland zich buiten de strijd houdt en ‘Diep begaan met het lot van alle volken’ het land openstelt voor het ‘met open armen’ opnemen van vluchtelingen. En dat gebeurt.
Duitse troepen belegeren begin oktober Antwerpen en slaan alle weerstand die in het bezette Belgische gebied nog geboden wordt hard neer met gruwelijke represailles. De angstige burgerbevolking vlucht hals over kop naar het noorden en honderdduizenden Belgen steken in Limburg, Noord-Brabant en Zeeuws Vlaanderen de grens met Nederland over. In de Nederlandse grensplaatsen is er veel te weinig capaciteit om de vluchtelingen daar allemaal op te vangen. Het Nationaal Steuncomité, dat is opgericht om gevluchte Belgen zo goed mogelijk op te vangen en te voorzien van de noodzakelijke basisbehoeften, roept lokale steuncomités in het land op om onderdak en goederen beschikbaar te stellen. Boten en treinen vol met Belgische vluchtelingen trekken verder naar door het noorden, waaronder naar Rotterdam.
De eerste treinen komen op 7 oktober aan en bijna non-stop blijven deze tot diep in de nacht het Rotterdamse DP station binnenrijden. De dagen daarna blijft dit tafereel zich herhalen en op 11 oktober zijn er 23.000 Belgen in Rotterdam die opvang zoeken. Veel van hen worden in de gebouwen van de Holland-Amerika lijn opgevangen, of zoeken zelfstandig een plek in de verschillende hotels en logementen. Gewonde Belgische militairen worden opgevangen in een speciaal ingerichte militaire afdeling in het Eudokia ziekenhuis.
Na de paniek van de eerste weken is de saamhorigheid groot. Het Rotterdamse steuncomité dat is onderverdeeld in kleinere wijkcomités roept bewoners in de stad op tot steun door tijdelijk in huis opvangruimte te bieden aan gevluchte Belgische gezinnen. Subcomité “het Noorden”, dat bestaat uit enkele vooraanstaande dames en heren uit de twee noordelijke wijken start een inzamelingsactie voor lakens en dekens.
Ook ondernemers uit de wijk zitten niet stil. Verhuisbedrijf Schut op de Bergweg weet er de kranten mee te halen. Kleindochter Trudi vertelt ruim een eeuw later over hoe haar opa Schut in gesprek raakte met iemand uit de omgeving van Antwerpen over de opvang van vluchtelingen: ‘Waarop mijn opa zei: “nou breng er maar duizend”. Dat bedoelde hij niet echt serieus, maar de volgende dag stonden er wel 1.000 Belgen op de stoep bij het Bergwegstation.’ Schut stelt zijn zolders onder de bogen beschikbaar voor tijdelijke opvang en organiseert dat er eten en drinken voor de 1.000 vluchtelingen geregeld wordt. Verschillende bewoners in het Nieuwe Noorden stellen, soms tegen een kleine vergoeding, een kamer ter beschikking en zo’n 400 Belgen vinden via de zolders van Schut onderdak in de wijk. De rest waaiert uit over de stad.
De opvang zal voor de meeste Belgen van korte duur blijken te zijn. Na onderhandelingen met het Duitse leger worden alle vluchtelingen opgeroepen terug te keren naar België, waar het volgens de autoriteiten weer veilig genoeg zou zijn. Toch geeft niet iedereen daar gehoor aan. Zo'n 8.000 Belgen blijven de oorlog liever uitzitten in Rotterdam.
Reactie plaatsen
Reacties